Reina Prinsen Geerligsprijs



Ce prix a été créé en 1946 par les parents de l'écrivaine Reina Prinsen Geerlings, décédée pendant la Seconde Guerre Mondiale, pour perpétuer sa mémoire.

1947
1948
1949
1950
1951
1952
1953
1954
1955
1956
1957
1958
1959
1960
1964
1962
1963
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979

Gerard REVE : De avonden
Miles BOUHUYS : Ariadne op Naxos
Willem WITTKAMP : Het Karion
Jan BLOKKER : Séjour
Harry MULISCH : Archibald Strohalm
Kees STEMPELS : De glazen bol
Ellen WARMOND : Proeftuin et Remco CAMPERT : Berchtesgaden
Henk Romijn  MEIJER : Consternate
W. G. KLOOSTER : Zonder het genedige einde
Winny PENDEL : Ik ga weg tot ziens
Non décerné
Non décerné
J. BERNIEF : Kokkels
A. P. Van HOEK : Duitsland nu
Peter van GESTEL : Drempelvrees
Steven MEMBRECHT : Het einde komt vanzelf
Non décerné
Kees JOLIERTHOEK : Slow-quick-quick-slow
Henk Van KERKWIJK : Geweer met terugslag
Non décerné
Eddy Van VLIET : Duel
Hans VLEK : Een warm hemd voor de Winter
Non décerné
Arie Van Den BERG : Mijn broertje kende nog geen kroos
Non décerné
Willem Jan OTTEN : Een zwaluw vol zaagsel
Frans KUSTERS : Jouw goedheid
Non décerné
Non décerné
Oek de JONG : De handen van moeskops
Non décerné
Non décerné
Leon de WINTER : De (ver)wording van de jongere Dürer

Créez votre propre site internet avec Webador